Oorlogscorrespondentie - Brieven van het front
Waarom zou je nog een brief schrijven? Je kan emailen, chatten, whatsappen, facetimen, sms’en... En daarbij kan je zonder probleem al die emoji’s gebruiken, je hoeft er geen moeite voor te doen, alleen even aanklikken. Waarom zou je dan in godsnaam nog een brief schrijven?
En toch. Ik denk dat we allemaal graag wel eens een geschreven brief ontvangen. Of een ansichtkaart. Want daar zit precies toch een beetje leven in. En daar gaat het in dit artikel nu even om. Een beetje leven in een brief.
We herdenken nu al een tijdje de Eerste Wereldoorlog. En we hebben dat in ons dorp vanuit een lokaal standpunt proberen te doen.
Maar meestal denken we daarbij aan grootse daden of verschrikkelijke zaken. De kleine dingen des levens vergeten we maar al te vaak. Kleine dingen zoals brieven. Maar met een grote impact tijdens die vier jaar van de Groote Oorlog.
Want brieven waren het enige middel van contact tussen de jongens aan het front en de familie in bezet gebied. Als ze aankwamen, dan wist je toch een klein beetje hoe het met je zoon of man ging. Tenminste, je kon dat denken, want er zijn ook brieven aangekomen van jongens die ondertussen waren gedood.
Een brief als teken van (nog in) leven, maar vaak ook als boodschap van groot leed.
Waarschijnlijk zijn de meeste van die brieven verloren gegaan. Of ze worden hooguit ergens als curiosum door een familielid bewaard. Hier en daar heb je nog een verzameling van die brieven. Zoals in de heemkundige kring in ons dorp.
We bezitten namelijk de volledige oorlogscorrespondentie van deken Jozef Van Herck; het is te zeggen, eigenlijk gaat het om de brieven die aan hem zijn geschreven, want zijn eigen brieven zijn er maar heel sporadisch bij. Het hoeft ons natuurlijk niet te verwonderen dat we die brieven nog bezitten, want Van Herck was als zoon van een antiquair een geboren verzamelaar.
Naast de brieven hebben we ook nog kerst- en paaskaarten. Wie herinnert zich nog dat we in de jaren zestig paaskaarten schreven? Een gebruik waaraan – in tegenstelling tot de kerst- en nieuwjaarskaarten – abrupt een einde is gekomen.
De correspondentie van onze vroegere deken is niet alleen vrij uitgebreid, het gaat om enkele honderden brieven, maar ook vrij heterogeen. Naast kattenbelletjes, heb je de al genoemde wenskaarten.
Maar ook ellenlange brieven van de familie die naar Engeland was gevlucht. En vooral ook brieven van soldaten. In de eerste oorlogsmaanden komen ze vaak van gekwetste soldaten die vanuit een Engels hospitaal Van Herck om een gunst of een bezoek vragen. Hij was daar namelijk aalmoezenier.
Wanneer hij naar het front vertrekt, verandert natuurlijk de aard van de brieven. En hij heeft ook de moeilijke taak om de ouders of de nabestaanden via een brief in te lichten over de dood van zoon of man. Of hij bericht aan zijn familie hoe de toestand is. En hij onderhoudt contacten.
Maar ook na de oorlog gaat de correspondentie verder. Van hieruit nu gezien eindigde de oorlog op 11 november 1918, maar voor heel wat mensen bleef die oorlog voortduren. In hun hoofd.
Er is wel vrede, maar als je dan de som maakt van wat en wie je allemaal bent kwijtgeraakt dan is er misschien wel de kortstondige vreugde voor het einde van de vijandelijkheden, maar ook en vooral de confrontatie met het dagelijkse leven dat niet meer is wat het ooit was, als je een paar jaar in de loopgraven van de Westhoek hebt gevochten in mensonwaardige en mensonterende omstandigheden. En bij heel wat jonge mensen die dit hebben meegemaakt, leidt dat echt tot enorme depressies.
Het is deze doos van Pandora vol brieven die we in de nalatenschap van Jozef Van Herck hebben aangetroffen. Een doos die laat vermoeden hoe rijk de correspondentie van de jonge Van Herck wel moet geweest zijn als we dat aftoetsen aan wat hij als brieven en kaarten zelf binnenkreeg.
Hij moet in die moeilijke omstandigheden enorm veel hebben geschreven. Het zal voor hem ook een soort afleiding zijn geweest en uit zijn dagboek merken we ook dat hij zeer gemakkelijk schreef. Het kwam er duidelijk vlot uit, want slechts zelden zie je doorhalingen of correcties. Dit in tegenstelling tot de vaak heel formele brieven vol spel- en stijlfouten van jongens die nauwelijks hadden geleerd hoe ze moesten schrijven, laat staan een brief opstellen.
Op 30 november brengt ondergetekende een stukje van deze correspondentie tot leven. De ontroerende getuigenissen van onnoemelijk leed tonen ons hoe het dagelijkse leven van de gewone mensen werd herleid tot een wereld van gruwel en geweld.
We beperken ons hier tot enkele voorbeelden.
Een bericht van Jozef Van Herck aan de familie van een slachtoffer:
Dit bericht zal voor u en uw ouders erg pijnlijk zijn. Het hart van allen die hem (Adelin Rouvroy) hebben gekend en liefgehad sluit zich bij uw tranen aan. Maar ween niet zoals zij die geen hoop meer hebben. Ik ben er zeker van dat hij nu reeds in de hemel de gelukzaligheid van de martelaren geniet.
Loof met trots de Heer die hem aan uw liefde heeft ontrukt, want hij heeft u in de hemel een bemiddelaar gegeven. En op aarde een model van eenvoudige, maar aanstekelijke heldenmoed.
We waren ’s avonds allemaal samen op de hulppost van de loopgraven en onder de tranen van zijn vrienden heb ik de laatste gebeden voor zijn zielenrust gebeden. Door een speciale gunst mochten we hem naar Oeren brengen, waar ik donderdag om tien uur voor hem de mis heb gelezen onder een talrijke aanwezigheid.
Of dit bericht van een soldaat die enige tijd na de Wapenstilstand de vrede niet aankan:
Mijnheer de aalmoezenier
Het is nu reeds een hele tijd dat ik van u iets vernomen heb. Zijt u voor mij geweest een van die vrienden die men als in een droom heeft ontmoet als een zacht wezen midden van duivels en men helaas in de dauw van een nieuwe dag vergeet!
Denkt u dan nooit meer aan uw oude abris, aan mijn ontgoochelingen tot het reële leven en aan mijzelf. U waart zo’n troost en als ik geen leed meer had, als een liksem (litteken) was gegroeid over al mijn wonden, dan deed ik wellicht als gij … een aangenaam nadenken en dan … ten hoogste … misschien een memento voor alle vrienden die afwezig zijn, of voor de doden alleen: de levenden trekken hun plan.
Wat denkt u van de vrededag. Hebt u de zonsopgang niet schoner verwacht, of is het ook voor u een ontgoocheling. Gelukkig zij die voor het vaderland gestorven zijn, toch hebben zij het leed niet gezien dat op de onzen brandt. Toch hebben zij gedacht dat in onze vreugdeklokken geen rouwzang wordt gehoord. Heilige doden… Als een granaat op mijn dekking was gevallen en mij dromend had gedood, ik ware bij vader geweest en nooit had ik het echte leed gekend.
Nu lees ik Heine niet meer, ik ken hem van buiten. Hij wordt ook te laf. Ik wou passie in het wee. Ik haat vrienden en boeken. Ik denk alleen aan vroegere dromen, aan uw abri soms, dan uw kamer in Hondschoote, aan de ongelukkige Lestienne.
Bedenk dat alles eens. Schrijf me eens uw impressies, geen nieuwe, hoor. Ik kan ze niet meer delen, maar uw oude, die van het gelukkig leven der hoop. Dromen alleen is schoon.
Mijn kamer is gedurig zeer verwarmd en vol sigarenrook. Ik ontvang nooit iemand, ga naar de lessen nu en dan … als er Grieks is. De terreur der Perzen vind ik prachtig. Thuis lees ik vertalingen van Indische poëzie en ga om acht uur slapen en sta om tien uur op. Ik ben geen man meer, ik ben een levende IJzerdode die nu en dan om zijn ziel bidt.
Vaarwel, schrijf me een brief die me als ether doet dromen van het verleden.
Maurits.
Tussen de brieven door brengt Temsenaar Marc Hauman (Hauman & de Moeite, Water & Wijn, A la Rum) liederen over of uit die Eerste Wereldoorlog. Ook brengt hij enkele nummers uit het programma Oorlogsvensters waarmee hij in deze herdenkingsperiode – én in het spoor van Wannes Van de Velde – een muzikaal eresaluut brengt aan de verloren generaties.
Ingetogen, maar vol overtuiging brengt ook hij in zijn teksten het oorlogsleed even tot leven en voert hij ons mee naar de diepte van een gebeuren dat ontmenselijkt. Een perfecte symbiose tussen woord en muziek. Met andere woorden, een avond die je naar het hart van de zaak brengt, als je wil weten hoe de gewone man de gruwel van de grote oorlog probeerde te overleven.
Praktische gegevens:
De voorstelling vindt plaats op 30 november om 20.00 uur in Cultuurpunt Altena. Toegangsprijs: 5 euro; tickets koop je bij de vrijetijdsbalie, Sint-Jansplein 8. Meer info: HIER.
Tekst: Paul Catteeuw; foto's: Archief Koninklijke Kring voor Heemkunde Kontich; foto Marc Hauman © Jeroen de Bie.
Uit het Informatieblad van de gemeente Kontich, november 2017.
En vind HIER de lijst van alle heemkundige "Sprokkels" over Kontich-Waarloos.
|